英文.... | Refers to the school of Tibetan Buddhism founded in 1409 by Tsongkapa (1357-1419) with the founding of the Riwo Ganden monastery. It was the last of the main schools to be formed and has become the largest. The Dalai and Panchen lamas are both members of this school. It absorbed the Kadampa, the oldest order of Tibetan Buddhism. The Geluk has been the predominant school since the 17th century and it had enormous political power from the time of the fifth Dalai Lama, who became ruler of Tibet, until the Chinese invasion of 1951. The Geluks value scholarship and hold regular debates between representatives of opposing philosophical positions. Dogmatics and logic are seen as aids to salvation since the continuum of a person is seen as a cognitive and luminous energy that can be purified through meditation and contemplation. The school is known for its rigorous educational system consisting of a series of classes through which a monk must progress; the most able aspire for a Geshe ('professor') degree that takes 24 years to attain. Monastic discipline (vinaya), celibacy, abstaining from intoxicants, and non-violence are emphasized. Tantric teachings, therefore, are adapted to accommodate a celibate lifestyle and are only available to those who have previously mastered theoretical learning. Followers are often called 'Yellow Hats' because of the yellow hats prescribed by Tsongkapa to differentiate Geluk monks from Nyingma monks who wear red hats. The school has been successful in reaching outside of Tibet, with centers in Europe in the United States. Its center is Dharmasala in Northern India, where an ambitious publishing program seeks to preserve and disseminate Tibetan texts. |
荷蘭語.... | Verwijst naar de school in het Tibetaanse boeddhisme die in 1409 is begonnen toen Tsongkapa (1357-1419) het klooster Riwo Ganden stichtte. Als laatste van de grote scholen is Gelug ook de grootste geworden. De dalai lama en de panchen lama zijn beiden lid van deze school. De Kadampa, de oudste orde van het Tibetaanse boeddhisme, is erin opgegaan. De Gelug is sinds de 17de eeuw de overheersende school en heeft een enorme politieke macht gehad van de tijd van de vijfde dalai lama, die heerser van Tibet werd, tot de Chinese inval van 1951. De leden hechten waarde aan eruditie en organiseren regelmatig debatten tussen vertegenwoordigers van tegengestelde filosofische standpunten. Dogmatiek en logica worden beschouwd als hulpmiddelen om verlossing te bereiken omdat het continuüm van een persoon wordt gezien als een cognitieve en lumineuze energie die kan worden gezuiverd door meditatie en contemplatie. De school staat bekend om het rigoureuze onderwijssysteem dat bestaat uit een aantal klassen die een monnik moet doorlopen; de meest begaafde leerlingen gaan op voor de graad van Geshe ('professor'), waarvoor zij 24 jaar moeten studeren. De nadruk ligt op kloosterdiscipline (vinaya), celibatair leven, onthouding van bedwelmende middelen en geweldloosheid. Tantristische lessen worden daarom aangepast aan de celibataire leefstijl en zijn alleen beschikbaar voor hen die eerst de theorie onder de knie hebben gekregen. Aanhangers worden vaak ‘geelkappen’ genoemd vanwege de gele kappen die Tsongkapa aan de Gelug-monniken voorschreef om zich te onderscheiden van Nyingma-monniken, die rode kappen dragen. De school heeft met centra in Europa en de Verenigde Staten ook veel weerklank gevonden buiten Tibet. Het hoofdkwartier staat in Dharmasala in het noorden van India, waar met een ambitieus uitgeefproject wordt getracht de Tibetaanse teksten te conserveren en te verspreiden. |
西班牙語.... | Se refiere a la escuela de Budismo Tibetano fundada en 1409 por Tsongkapa (1357-1419) con la fundación del monasterio Riwo Ganden. Fue la última de las escuelas principales en ser formada y se ha convertido en la más grande. Los Dalai lamas y Panchen son ambos miembros de esta escuela. Asimiló el Kadampa, la orden más antigua del Budismo Tibetano. El Geluk ha sido la escuela predominante desde el siglo 17 y tuvo un enorme poder político desde el tiempo del quinto Dalai Lama que fue gobernante del Tibet hasta la invasión china de 1951. Los Geluks valoran la erudición y sostienen debates regulares entre representantes de posiciones filosóficas opuestas. Dogmática y lógica son vistas como una ayuda para la salvación ya que el continuo de una persona se ve como una energía cognoscitiva y luminosa que puede purificarse a través de la meditación y contemplación. La escuela es conocida por su riguroso sistema educativo que consiste en una serie de clases a través de las que un monje debe progresar; los más capaces aspiran a un Geshe ("profesor") grado que toma 24 años en ser alcanzado. Se enfatizan la disciplina monacal (vinaya), celibato, abstinencia de intoxicantes, y no-violencia. Por consiguiente, se adaptan enseñanzas del Tántrico para adaptarse a un estilo de vida célibe y están sólo disponibles para aquellos que han dominado previamente el aprendizaje teórico. Sus seguidores son llamados a menudo "Sombreros Amarillos" debido a los sombreros amarillos prescritos por Tsongkapa para diferenciar a los monjes Geluk de los monjes Nyingma que llevan sombreros rojos. La escuela ha tenido éxito en extenderse fuera del Tibet, con centros en Europa y en los Estados Unidos. Su centro está en Dharmasala en India del Norte, donde un ambicioso programa de publicación busca conservar y diseminar textos Tibetanos. |